Taxodium distichum

Nederlandse naam: Moerascypres.

Bladkleur: heldergroen.
Bloemkleur: crèmegeel.
Hoogte: 20,00 m - 50,00 m.
Bloeitijd: J F M A M J J A S O N D.
Groeivorm: piramidaal.
Entplaats: onderaan.
Leverbaar: uit volle grond - met kluit.

Toepassing en gebruik: zeewindbestendig - bloemschikken - snoeibaar - herfstverkleuring.

Licht: zonlicht - halfschaduw.
Bodem: humeus.
Vochtigheid: vochthoudend tot nat.
Zuurtegraad: neutraal - lichtzuur.

Omschrijving: Taxodium of de moerascipres valt onder de niet groenblijvende coniferen.
In de zomer is het blad frisgroen, in de herfst zijn de bladen prachtig roestbruin tot geelbruin. In de winter is de boom kaal, maar dan nog is de roestbruine, vezelige stam een lust voor het oog.
't Is bepaald geen boom voor een kleine tuin. Voor wie een grote tuin met een natuurlijke vijver van flink formaat heeft, is deze boom 'weggelegd'.
Vochtig of nat, De moerascipres groeit liefst in een waterrijk en zompig gebied. Toch kan de boom ook heel goed groeien op een bodem waarvan de (grond)waterstand hoog is. Voor zware kleigrond, hoe vochtig dan ook, is de boom niet aan te bevelen. Veengrond of natte zandgrond komt het meest in aanmerking.
Een moerascipres kan dus zowel op het land als in (ondiep) water groeien. Aan de oever van een grote vijver of zelfs tot op een waterdiepte van zestig centimeter is deze cipres in zijn element.
In Noord- en Midden-Amerika vormt de moerascipres zijn karakteristieke luchtwortels als hij in het water staat. Plant een moerascipres als solitair of in één of meer groepen.
De boom kan een hoogte tot dertig meter bereiken, maar het duurt tientallen jaren voor het zover is. Hier vormt een moerascipres hoogst zelden luchtwortels. In de Everglades wel, omdat de waterstand daar periodiek stijgt en daalt. Normaal nemen bomen via hun wortelgestel altijd lucht uit de bodem op. Een moerascipres verzekert zich van toevoer van lucht door ook een wortelgestel te vormen, dat grotendeels boven de hoogste waterstand uitsteekt.
Bladverliezend : In april - mei verschijnen de bladeren van deze cipres die tot de familie van de Taxodiaceae behoort. De naald- en priemvormige bladeren groeien radiaal afstaand aan de langloten èn staan in twee rijen langs de kortloten. De bladstand komt het meest overeen met een kippenveer.
De bladkleur is het hele seizoen opvallend fris bronsgroen. Een boom met vergelijkbare bladstand en eigenschappen is Metasequioa glyptostroboides, een soort uit dezelfde familie als de moerascipres.
Aan het einde van de herfst valt het kortlot met de roestbruin geworden bladeren in z'n geheel van de scheut. De boom kan dertig meter hoog worden met een kroomomvang van twintig meter.